Category Archives: Nieuws archief

Dividendbelasting afgeschaft, toch belasting betalen

De aankondiging van het kabinet dat de dividendbelasting wordt afgeschaft, betekent niet dat er geen belasting meer hoeft te worden betaald over uitgekeerd dividend. Dat laatste is een veelvoorkomend misverstand.

Voorheffing Dividendbelasting is een voorheffing op de inkomstenbelasting . Wordt er geen dividendbelasting meer ingehouden, dan moeten aanmerkelijkbelanghouders over het dividend dat zij van hun bv ontvangen inkomstenbelasting afdragen in box 2. De belastingheffing wordt dus verschoven van de bv naar de ab-houder.

Box 3 Ook de belegger, die zijn aandelen tot zijn vermogen in box 3 rekent, betaalt via de vermogensrendementsheffing belasting over het door hem ontvangen dividend. Op dividend dat wordt ontvangen van een Nederlandse vennootschap zal echter geen dividendbelasting meer worden ingehouden. De in het buitenland ingehouden dividendbelasting zal nog steeds verrekenbaar zijn met de inkomstenbelasting.

Ab-heffing Het wachten met het uitkeren van dividend, met het oog op het afschaffen van de dividendbelasting, heeft in beginsel weinig zin. Het kabinet heeft echter in het regeerakkoord aangegeven het ab-tarief in box 2 stapsgewijs te willen verhogen naar 28,5% in 2021.

Bijleenregeling

De huizenmarkt in Nederland breekt opnieuw records. Het eerste kwartaal van 2018 steeg de huizenprijs gemiddeld met 9% in vergelijking met dezelfde periode vorig jaar.

Dat is goed nieuws voor mensen die hun woning verkopen, maar dit heeft ook een keerzijde.  U kunt te maken krijgen met de bijleenregeling. Daardoor mag u mogelijk niet alle (hypotheek)rente aftrekken als u een nieuwe woning koopt.

Wanneer geldt de bijleenregeling?

Als u uw huis verkoopt, is de opbrengst meestal hoger dan de eigenwoningschuld (het bedrag waarover u rente mag aftrekken) voor die woning. Dit verschil is de overwaarde. Sluit u een hypotheek of lening af voor uw nieuwe huis? Dan mag u de rente aftrekken over maximaal de aankoopprijs van de nieuwe woning, min de eigenwoningreserve (overwaarde van uw oude woning en eventuele eerder ontstane overwaarde).

Voorbeeld

De overwaarde van de woning die u verkoopt is € 40.000. U koopt een nieuwe woning van € 250.000. De rente is dan aftrekbaar over een hypotheek of lening van maximaal € 210.000 (€ 250.000 – € 40.000). Leent u meer dan € 210.000? Dan mag u over het bedrag boven die € 210.000 geen rente aftrekken.

Wanneer vervalt de eigenwoningreserve?

De eigenwoningreserve vervalt na 3 jaar. Is de reserve uit meerdere delen opgebouwd doordat u vaker een eigen woning hebt verkocht? Dan vervalt elk afzonderlijk deel na 3 jaar. De eigenwoningreserve vervalt ook als u overlijdt.

Fiets van de zaak wordt aantrekkelijker

Het wordt een stuk aantrekkelijker gemaakt een fiets van de zaak te krijgen door een versimpeling van de fiscale fietsregeling. De regeling wordt de komende tijd samen met brancheverenigingen uitgewerkt en moet per 1 januari 2020 ingaan.

Staatssecretaris Snel: “Fietsen is gezond en goed voor het milieu en vermindert files. Toch pakken nu nog teveel mensen de auto als ze naar het werk gaan. Dat de regels voor een leaseauto nu eenvoudiger zijn dan voor een fiets helpt natuurlijk niet. Daarom gaan we die regels versimpelen.”

Ook staatssecretaris Van Veldhoven is blij met deze stap. “Wanneer je bedenkt dat meer dan de helft van de autoritten korter is dan 7,5 kilometer, is daar zeker winst te halen. Fietsen is behalve snel ook schoon. Als veel mensen fietsen, draagt dat ook nog eens bij aan een goede doorstroming op de weg voor mensen die geen keuze hebben. Ook zorgen zij voor minder luchtvervuiling.”

Huidige regeling

Een fiets of auto wordt vaak ook privé gebruikt. Mensen moeten voor dit privégebruik belasting betalen over de waarde van het voordeel dat ze genieten. Bij auto’s van de zaak wordt deze waarde vastgesteld via een forfait, waarmee de gebruiker het privégebruik kan afkopen.

Voor een fiets is dit nu niet zo. Fietsers moeten daardoor precies bijhouden hoeveel kilometer zij fietsen voor woon-werkverkeer en hoeveel zij privé fietsen.Van die privékilometers worden zaken als onderhoudskosten, reparaties, verzekeringen en – bij een elektrische fiets – stroomverbruik afgetrokken. Het bedrag dat onderaan de streep overblijft, moeten werkgevers bij het belastbare salaris optellen.

Door deze ingewikkelde regels wordt volgens de branche zeer beperkt gebruik gemaakt van een fiets van de zaak, terwijl ruim 700.000 mensen privé gebruik maken van een auto van de zaak.

Eenvoudiger

Een simpelere regeling via forfaitaire bijtelling, maakt dit veel eenvoudiger. De bedoeling is dat de leasefiets naast de auto van de zaak mag worden gebruikt. Juist de combinatie van beide vervoermiddelen kan het voor mensen aantrekkelijker maken om een aantal dagen in de week in plaats van met de auto op de fiets naar het werk te gaan.

Het kabinet stimuleert op verschillende manieren het fietsen naar het werk. Zo trekt het kabinet eenmalig een bedrag van 100 miljoen euro uit voor cofinanciering van gemeentelijke en provinciale investeringen in fietsinfrastructuur en fietsenstallingen bij OV-knooppunten.

Ook wordt de samenwerking met werkgevers en regionale overheden gezocht om de komende jaren meer forenzen op de fiets te krijgen.

Opschorting handhaving Wet DBA verlengd tot 1 januari 2020

De opschorting van de handhaving van de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (DBA) is verlengd tot 1 januari 2020. Dat betekent dat opdrachtgevers en opdrachtnemers tot die tijd geen boetes of naheffingen krijgen als achteraf geconstateerd wordt dat er sprake is van een dienstbetrekking. Wel gaat het kabinet de mogelijkheden voor de handhaving van kwaadwillenden vanaf 1 juli 2018 verruimen. Dit schrijven minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en staatssecretaris Snel van Financiën in een brief aan de Tweede Kamer.

Zelfstandigen zonder personeel (zzp’ ers) hebben een belangrijke positie op de arbeidsmarkt. Het kabinet wil deze grote groep ondernemers de ruimte geven om te ondernemen, maar vindt het ook belangrijk dat zzp’ers een welbewuste keuze voor het ondernemerschap maken en niet belanden in een situatie van schijnzelfstandigheid. Bovendien wil het kabinet een einde maken aan de situatie dat mensen als zzp’er werken voor een tarief dat zo laag is dat zij zich niet kunnen verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid en geen pensioen kunnen opbouwen.

Anderzijds wil het kabinet een einde maken aan het concurrentienadeel dat bedrijven ondervinden die zich aan de regels houden omdat andere bedrijven handige constructies gebruiken om lonen te drukken en risico’s af te wentelen. Vaste werknemers, flexwerkers en zzp’ers horen op de werkvloer geen concurrenten van elkaar te zijn.

Met de Wet DBA is de afgelopen periode geprobeerd duidelijkheid te scheppen over de vraag wanneer er sprake is van een dienstbetrekking. In plaats van duidelijkheid leverde de wet juist veel onrust onder zzp’ers en opdrachtgevers op. Daarom zet het kabinet in op nieuwe wet- en regelgeving die naar planning per 1 januari 2020 in werking treedt.

Voorkom belastingrente

Belastingrente kan worden voorkomen door tijdig een voorlopige aanslag (VA) aan te vragen.

Over de verschuldigde IB en Vpb is belastingrente verschuldigd. Het tijdvak waarover deze rente wordt berekend, vangt aan op 1 juli na afloop van het belastingjaar en eindigt zes weken na de datum van de aanslag. De belastingrente is afhankelijk van de wettelijke rente, doch bedraagt minimaal 4% voor de IB en 8% voor de Vpb. De wettelijke rente is op dit moment relatief laag, dus de belastingrente komt nu niet boven de genoemde minimumpercentages uit.

Als u de aangifte IB of Vpb 2017 voor 1 april van dit jaar indient, berekent de fiscus geen belastingrente. Als indiening van de aangifte voor die datum niet mogelijk is, maar naar verwachting wel belasting zal zijn verschuldigd, is het verstandig een verzoek in te dienen tot vaststelling van een (nadere) voorlopige aanslag. Als dit verzoek is ingediend voor 1 mei van dit jaar, mag de fiscus geen belastingrente in rekening brengen.

Advies

Om belastingrente te voorkomen zal een zo reëel mogelijke schatting moeten worden gemaakt van de nog te betalen belasting. Houd hierbij rekening met reeds opgelegde eerdere (nadere) voorlopige aanslagen. Als de schatting uiteindelijk te laag blijkt te zijn, wordt vanzelfsprekend over het te weinig betaalde alsnog belastingrente berekend. Let op: als de schatting uiteindelijk te hoog blijkt te zijn geweest, vergoedt de Belastingdienst helaas geen belastingrente.

 

 

 

Btw en privégebruik auto

Als een ondernemer over een auto beschikt en deze voor de btw tot zijn ondernemingsvermogen heeft gerekend, dan moet jaarlijks in de laatste btw-aangifte over het boekjaar een correctie voor het privégebruik worden gemaakt. Dit geldt ook voor werknemers die gebruik maken van een auto van de onderneming. Voor de berekening van de btw-correctie voor het privégebruik is van belang of al dan niet een kilometeradministratie bijgehouden is.

Berekening Woon-werkkilometers tellen daarbij mee als privékilometers. De berekening voor de correctie van de btw bij de onderneming op basis van een kilometeradministratie is als volgt:

21% x (privé-km/totale km) x gemaakte uitgaven (1/5 deel aankoopbedrag in eerste vijf jaar + gebruiks- en onderhoudskosten)

Forfaitaire berekening Als er geen kilometeradministratie is bijgehouden, dan wordt de correctie voor de btw gesteld op 2,7% van de catalogusprijs van de auto. Dit is inclusief btw en BPM. Als er vier jaar verstreken zijn na het jaar van ingebruikname van de auto dan wordt de correctie berekend op 1,5% van de catalogusprijs van de auto.

Het bijhouden van een kilometeradministratie kan voordelig zijn, vooral als de privékilometers ten opzichte van het totaal aantal gereden kilometers laag is.

 

Wijziging huwelijksvermogensrecht

Vanaf 1 januari 2018 is trouwen in algehele gemeenschap van goederen niet meer de standaard van het huwelijksvermogensrecht.
Maar liefst 180 jaar was u automatisch in gemeenschap
van goederen gehuwd, als u geen keuze maakte. Alle bezittingen zijn bij algemene gemeenschap van goederen gezamenlijk bezit. Schuldeisers kunnen zich op de bezittingen van beide partners verhalen. Dat is een probleem als u als zelfstandige schulden maakt in de onderneming. Bij een echtscheiding hebben beide partners ieder recht op de helft. Ook dit kan tot onbedoelde consequenties hebben voor de onderneming.

Beperkte gemeenschap van goederen

Vanaf 1 januari 2018 geldt als u zonder huwelijkse voorwaarden trouwt automatisch een beperkte gemeenschap van goederen. Alleen het vermogen dat u tijdens het huwelijk opbouwt, is van u samen. Schulden of bezittingen van vóór uw huwelijk vallen buiten de boedel. Schenkingen, giften en erfenissen zijn van de partner die deze krijgt, ook al is er geen uitsluitingsclausule opgenomen in de schenking of erfenis.

Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG)

Per 25 mei 2018 is de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) van toepassing. Dat betekent dat er vanaf die datum dezelfde privacywetgeving geldt in de hele Europese Unie (EU). De Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) geldt dan niet meer.

Werkgevers leggen persoonlijke informatie van hun werknemers vast. Voor de verwerking van de persoonsgegevens gelden vanaf mei strengere regels. Hieronder de vier belangrijkste wijzigingen voor de werkgever:

1. Meer vastleggen
Elke organisatie moet kunnen aantonen dat zij in overeenstemming met de regels van de AVG handelen. Uw personeelsadministratie speelt hierbij een rol. Maar ook personeelsdossiers en uitwisseling van data met derden moeten beschermd worden. Met een verwerkingsregister kunt u bijhouden (en aantonen) wat er binnen uw organisatie gebeurt met de persoonsgegevens van uw werknemers. Overigens kunnen uw werknemers opvragen welke gegevens u van hen vastlegt. Gewenste correcties dient u vanzelfsprekend door te voeren.

2. Meer en vaker vernietigen
Bewaar gegevens niet langer dan nodig! Uitgangspunt van de AVG is ‘dataminimalisatie’: u mag niet meer gegevens vragen én vastleggen dan strikt noodzakelijk. Wanneer er geen doel of wettelijke grondslag (meer) aanwezig is moeten de gegevens worden vernietigd.

3. Fikse boete
Goed omgaan met de privacyregels is belangrijk. Houdt u zich niet aan de regels dan kan er een boete van maximaal 20 miljoen euro (of 4 procent van de totale wereldwijde omzet) opgelegd worden.

4. Privacy bescherming is altijd topprioriteit

Houd bij alles in het oog dat persoonsgegevens goed worden beschermd. Neem technische en organisatorische maatregelen om te waarborgen dat u de privacy van uw werknemers goed beschermt. Stel uzelf bij elk nieuw HR project als eerste de vraag wat de risico’s zijn voor de privacy van uw werknemers en pas hier uw beleid en procedures op aan.

Wilt u meer weten? Neemt u dan gerust contact op met een van onze loonspecialisten bij Avanti Advisering (0299-420870)

Wettelijk minimumloon per 1 januari 2018

De brutobedragen van het wettelijk minimumloon en het minimumjeugdloon stijgen per 1 januari 2018 en luiden als volgt:

Leeftijd Staffeling Per maand Per week Per dag
22 jaar en ouder 100% € 1.578,00 € 364,15 € 72,83
21 jaar 85% € 1.341,30 € 309,55 € 61,91
20 jaar 70% € 1.104,60 € 254,90 € 50,98
19 jaar 55% €    867,90 € 200,30 € 40,06
18 jaar 47,50% €    749,55 € 172,95 € 34,59
17 jaar 39,50% €    623,30 € 143,85 € 28,77
16 jaar 34,50% €    544,40 € 125,65 € 25,13
15 jaar 30% €    473,40 € 109,25 € 21,85

Voor werknemers die werkzaam zijn op basis van een arbeidsovereenkomst die is aangegaan in verband met een beroepsbegeleidende leerweg (bbl) gelden alternatieve staffels, die zijn vastgesteld in het Besluit minimumjeugdloon. Voor leerlingen in de bbl in de leeftijd van 15 tot en met 17 jaar en 21 jaar gelden bovenstaande bedragen. In afwijking van bovenstaande gelden voor leerlingen in de bbl in de leeftijd van 18 tot en met 20 jaar de hiermee corresponderende wettelijke minimumjeugdlonen:

Leeftijd Staffeling BBL Per maand Per week Per dag
20 jaar 61,50% € 970,45 € 223,95 € 44,79
19 jaar 52,50% € 828,45 € 191,20 € 38,24
18 jaar 45,50% € 718,00 € 165,70 € 33,14

 

Vraag tijdig BTW terug

Als u een factuur stuurt aan uw klanten, moet u de btw daarover direct aangeven en betalen. Betaalt uw klant de factuur uiteindelijk niet of maar gedeeltelijk, dan is uw vordering (gedeeltelijk) oninbaar. Dan hebt u btw betaald die u niet ontvangen hebt. U kunt deze btw dan terugvragen.

Wanneer terugvragen?

U kunt de btw terugvragen zodra het zeker is dat uw vordering (gedeeltelijk) oninbaar is. De vordering wordt vanaf 1 januari 2017 in ieder geval als oninbaar aangemerkt uiterlijk 1 jaar na het verstrijken van de uiterste betaaldatum die tussen u en uw klant is overeengekomen. Als geen betalingstermijn is vastgelegd, dan geldt de wettelijke betalingstermijn van 30 dagen na ontvangst van de factuur door uw klant.

Hoe terugvragen?

Het bedrag van de teruggaaf verwerkt u in de aangifte over het tijdvak waarin de oninbaarheid is ontstaan of de 1-jaarstermijn is verstreken (is de oninbaarheid ontstaan vóór 1 januari 2017 dan moet u een brief sturen naar uw belastingkantoor waarin u om teruggaaf verzoekt). U mag kiezen of u het terug te vragen btw-bedrag opneemt als aftrekbare voorbelasting (vraag 5b van de aangifte) of als negatieve omzet met het daarbij behorende negatieve bedrag aan btw (vraag 1a of 1b van de aangifte).